Hoofdstuk 11 - Begrippenlijst Programmabegroting

Begrippenlijst Programmabegroting

Terug naar navigatie - Begrippenlijst Programmabegroting

BDU: Brede Doeluitkering
Een Brede Doeluitkering (BDU) is een financiële bijdrage van de rijksoverheid aan provincies en stadsregio's. Deze uitkering is bedoeld om het verkeer- en vervoerbeleid op regionaal niveau te ondersteunen en te verbeteren. Gemeenten kunnen bij de provincie aankloppen om een deel van deze middelen te krijgen voor projecten die bijdragen aan de kwaliteit van het verkeer en vervoer. Dit kan bijvoorbeeld gaan om de aanleg of verbetering van infrastructuur, het bevorderen van duurzame mobiliteit, of het verbeteren van de verkeersveiligheid. Het doel is om ervoor te zorgen dat het regionale verkeer en vervoer zo efficiënt, veilig en duurzaam mogelijk verloopt.

Bestaand beleid:
Beleid is het stellen van doelen, middelen en een tijdpad in onderlinge samenhang. Liefst zijn plaats en tijd omschreven. Onder beleid wordt dus verstaan het aangeven van de richting en de middelen waarmee de gestelde organisatie- of maatschappelijke doelen worden gerealiseerd.

Bestemmingsreserve:
Een reserve is een vermogensbestanddeel dat onderdeel is van het eigen vermogen. Een reserve kan (bedrijfs)economisch vrij worden besteed. Een bestemmingsreserve is een reserve waaraan door de raad een bepaalde bestemming is gegeven. Zie artikel 43 van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) voor de nadere beschrijving.

Binnen de bestaande formatie:
De formatie is de toegestane omvang van het personeel uitgedrukt in fulltime eenheden (fte).
Als werkzaamheden binnen de bestaande formatie kunnen worden uitgevoerd, zijn geen extra middelen nodig; de taak kan worden uitgevoerd binnen de aanwezige personeelsbezetting.

CUP:
College-uitvoeringsprogramma.

Economisch nut:
Economisch nut heeft als kenmerk een zekere mate van verhandelbaarheid en draagt bij aan de mogelijkheid om (financiële) middelen te verwerven.

GREX:
De afkorting GREX staat voor grondexploitatie. Een grondexploitatie is een financiële vertaling van een ruimtelijk plan, waarbij kosten en opbrengsten gefaseerd zijn in de tijd. Een grondexploitatie geeft inzicht in de kosten van bouwrijp maken en woonrijp maken enerzijds, en de te verwachten grondopbrengsten anderzijds. Voor nadere informatie: zie commissie BBV

Incidentele en structurele lasten/baten:
Incidentele lasten en baten betreffen uitgaven en inkomsten die eenmalig zijn of maximaal twee jaar voorkomen. Structurele lasten en baten daarentegen zijn uitgaven en inkomsten die drie jaar of langer periodiek terugkeren.

Inflatie:
Inflatie betekent dat het algemene prijsniveau stijgt. Hierdoor neemt de waarde van geld af en kan minder worden gekocht voor hetzelfde bedrag.

Kapitaalgoederen:
Kapitaalgoederen zijn gemeentelijke investeringen in de vorm van wegen, groen en recreatieve voorzieningen, speelvelden, riolering, gebouwen, openbare verlichting, en civiele kunstwerken.
Onderhoud van deze kapitaalgoederen is van belang voor het zo optimaal mogelijk functioneren van de gemeente, onder andere op het gebied van vervoer, leefbaarheid en recreatie. Daarnaast is onderhoud nodig om kapitaalvernietiging te voorkomen.

Kasgeldlimiet:
De kasgeldlimiet geeft aan hoeveel de gemeente kort (korter dan 1 jaar) mag financieren als percentage van de begroting. De toegestane kasgeldlimiet is 8,5% van het begrotingstotaal.

Liquiditeitsplanning:
Het doel van een liquiditeitsbegroting is om maandelijks, per kwartaal of jaarlijks te beoordelen of er genoeg financiële middelen beschikbaar zijn om aan alle betalingsverplichtingen te voldoen. Een liquiditeitsplanning dient als controlemiddel en biedt een prognose van de verwachte inkomsten en uitgaven.

Maatschappelijk nut:
Maatschappelijk nut betreft alles wat nuttig, gewenst of noodzakelijk is voor het welzijn van burgers. Investeringen en voorzieningen die maatschappelijk nut dienen, zijn niet verhandelbaar en leveren geen inkomsten op.

Mei- en septembercirculaire algemene uitkering:
In de mei- en septembercirculaires informeert de overheid de gemeenten over de grootte en verdeling van de algemene uitkering, de integratie-uitkeringen, waaronder die voor het sociaal domein, en de decentralisatie-uitkeringen uit het Gemeentefonds. Deze informatie omvat zowel financiële als beleidsmatige aspecten voor het huidige begrotingsjaar en de volgende vier jaar. Bovendien vindt de definitieve afrekening van het voorgaande jaar plaats.

Paragrafen: wat staat daar voor informatie in?
In de begroting zijn de beleidslijnen voor relevante, beheersmatige aspecten en lokale heffingen vastgelegd in afzonderlijke, programma-overschrijdende paragrafen. Voor meer informatie, zie artikel 9 van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV).

Rationeel beheer:
Rationeel beheer betreft het systematische beheer van kapitaalgoederen, waarbij software wordt ingezet om het meerjarige onderhoud te plannen. Dit leidt tot inzicht in de structurele kosten over meerdere jaren van deze kapitaalgoederen en stelt ons in staat om maatregelen te treffen die pieken in onderhoudskosten opvangen.

Schatkistbankieren:
Schatkistbankieren verplicht gemeenten om hun liquide middelen, met uitzondering van een werkkapitaal, aan te houden bij de schatkist.

Treasury:
Treasury betekent het beheer van geldstromen en het beperken van financiële risico's.

Verbonden partij:
Verbonden partijen betreffen rechtspersonen waarin de gemeente zowel een bestuurlijk als een financieel belang heeft. 

Overhead:
De Commissie BBV definieert overhead als alle kosten die verband houden met de leiding en ondersteuning van medewerkers in het primaire proces (Notitie Overhead, 2023). Overhead is het deel van het budget dat een organisatie uitgeeft aan zichzelf. Dit zijn de kosten die niet direct toegewezen kunnen worden aan een specifieke product-activiteit.

Opslagkosten:
Opslagkosten zijn kosten die direct betrekking hebben op een taakveld. De kosten vallen niet onder de term overhead. Voorbeelden zijn: directe loonkosten op een taak, toegerekende uren van voertuigen en machines op een taakveld, kapitaallasten, huisvestingskosten die direct op een taakveld drukken enzovoort.